Afbeelding
Foto:

Wederopbouw Het Kotte

DEEL 49 - Dat Hengelo niet ongeschonden uit de Tweede Wereldoorlog is gekomen weet u ongetwijfeld. Een groot aantal bombardementen vonden plaats. De binnenstad lag gedeeltelijk in puin. Er waren in vijf jaar geen huizen gebouwd. De trouwlustigen hadden geen onderkomen en al zo lang gewacht. Na de bevrijding in april 1945 verkeerde Nederland in een roes. Veel steden en dorpen hadden oorlogsschade, de bezetter was weg, maar Nederland moest weer opgebouwd worden. Geen gezeur, handen uit de mouwen. Maar er was niets. Om te bouwen en te produceren moet je materiaal hebben, maar de steenfabrieken lagen in puin en dus waren er geen metselstenen. Textiel- en metaalfabrieken waren zwaar beschadigd en hadden geen materiaal ter productie. 


En zo begin ik dan mijn verhaal over de wederopbouw. Het Kotte, de eerste wederopbouwwijk van Hengelo. Eerst wil ik u de naam Het Kotte uitleggen. In het verleden stond hier een boerderij met de naam Kate, later veranderde dat in Het Kotte. Het is afkomstig van de naam Keuterboertje, dit was een kleine boerenplaats met een geit, een varken en een paar kippen. Deze keuterboer was een dagloner die zich per dag verhuurde aan grote boeren tijdens het hooien, maaien enzovoort.

Hengelo wou wel woningen en winkels bouwen maar had geen metselstenen. Hengelo zou Hengelo niet zijn wanneer zij geen oplossing zou vinden. In de strenge winter 1944/1945 bleef de verwoeste binnenstad grotendeels liggen, wegen en straten waren deels vrijgemaakt in het speuren naar slachtoffers en vermisten. Het wachten was op april 1945. De roes der bevrijding was nauwelijks achter de rug of de plannen van wederopbouw vlogen over tafel. Iedereen wist het beter dan de ander. Gelukkig was men het eens met elkaar, om te bouwen moet je ruimte hebben, maar daar ligt puin dat moet weg. De ruïnes van huizen waren grotendeels van het hout ontdaan. Want de Hengeloërs stookten dit op in hun kachel in de winter van 44/45. De eigenaren van deze winkels en woningen waren weg en wachten op betere tijden. Er waren op diverse plaatsen in Hengelo smalsporen aangelegd, waarop lorries de puinresten afvoerden naar plekken waar dit nodig was. De wal om het FBK stadion is ook onder meer gevuld met restafval uit de binnenstad.

In april 1945 was er grote bedrijvigheid in ons dorp. Personeel van diverse bedrijven waren in groepjes bij elkaar om stenen van het puin en kalkspecie te ontdoen. Wat meespeelde was de saamhorigheid. Hengelo zal herrijzen, daarbij kwam ook dat onder andere voor veel fabrieken geen materiaal was om te produceren. Dat deze steenbikkerij voor sommige kantoorbedienden een moeilijk karwei was, laat zich raden. Jongelui gingen soms achter zo iemand staan, lieten een luide schreeuw horen en de hamerende kantoorman schrok en de hamer bezorgde een dikke duim. De bedoeling van deze steenbikkerij was om ze een tweede leven te geven.

Als eerste resultaat van deze wederopbouw werden op 23 december 1945 vier lange rijen noodwinkels geopend op de Nieuwe Markt. Nu parkeergarage Thiemsland/Albert Heijn. Er waren plannen om de gehele binnenstad te vernieuwen. De winkeliers kregen tijdelijk een noodwinkel ter beschikking. Het bleef niet bij deze noodwinkels. Ook scholen, waaronder School De Kotte, werden er gebouwd. School De Kotte stond waar later de Moeder Theresakerk gebouwd werd.

Men had een nieuwe straat aangelegd, de St. Ludgerusstraat, genoemd naar de St. Ludgeruskerk aan de Industriestraat. Op 16 december 1947 werd het eerste blok van vier woningen in gebruik genomen, spoedig zou de rest der woningen volgen. Dit waren de eerste nieuwbouwwoningen die met de afgebikte stenen gebouwd waren. Deze woningen, gelijk de noodwinkels waren wit gekalkd aan de buitenzijde om beschadigingen aan de steden te verdoezelen. In navolging van de Ludgerusstraat werden er op meerdere plaatsen woningen gebouwd met deze stenen. De opzet was dat dit noodwoningen waren en na een aantal jaren vervangen zouden worden. Onderzoek heeft uitgewezen dat velen er graag wilden blijven wonen om de grote tuin.

Voor jonge mensen is het nu onwerkelijk dat ik over woningnood spreek. Na de oorlog, vooral de eerste jaren was het vrij normaal dat in de buitenwijken kippenhokken en bouwketen als woningen gebruikt werden. Ik ken iemand die woonde in een oude treinwagon.
Goed, voldoende geschreven over de steenbikkerij als recycling. Wij kijken de Ludgerusstaat in en hoe kan het anders in 1947 geen verkeer, geen geparkeerde auto's. Het lijkt wel een bejaardenbuurt zoveel rust. De Ludgeruskerk verheft zich in de verte en zegt ons goedendag.

Tot een volgende keer,
Marinus van Rooy