Afbeelding
Foto:

Openbare leeszaal en bibliotheek

HENGELO - In deel 31 van de serie Uit het verleden van Hengelo staat de openbare leeszaal en de bibliotheek centraal.


Dat de firma Stork van grote invloed is geweest ten bate van de Hengelose gemeenschap en ver daarbuiten, mag als genoegzaam bekend worden geacht. Naast het instellen van een personeelsblad en pensioenfonds en het stichten van het Vereenigingsgebouw (nu Wapen van Hengelo) om maar enkele onderdelen van zijn drang naar vernieuwing te noemen, blijkt dat C.T. Stork een liberaal was in hart en nieren. En als werkgever zag hij dat hij een taak had ten opzichte van zijn werknemers. Een van deze belangrijke aspecten zag Stork als het stichten van een fabrieksbibliotheek waar hij in 1919 mee begon met deze onder te brengen in het Vereenigingsgebouw. Het toenmalige gemeentebestuur in Hengelo volgde deze ontwikkeling van Stork met grote interesse. Uit de archiefstukken die ik opgedoken heb, blijkt dat lezen een volksverheffing was. De leeszaal/bibliotheek was de voorloper van de volgende leeszalen en leverde de basisgedachte van wat er zou komen.

In Dordrecht werd de eerste openbare bieb opgericht in 1899 met een uitlenen van boeken. In 1908 werd de centrale landelijke vereniging voor openbare leeszalen en bibliotheken opgericht. Toen men in 1921 structurele subsidies ging verstrekken en er contributies werden geheven ging bij C.T. Stork een lampje branden. Toen Stork in 1963 in Hengelo kwam was het niet vanzelfsprekend dat iedere doorsnee burger lezen kon en een boek las. Het was met name mw. Stork, de echtgenote van C.T. Stork die in 1929 het voortouw nam en uitkomst bracht. Er werd van Storkzijde 50.000 gulden beschikbaar gesteld. Het gemeentebestuur schonk een stuk grond gelegen op de hoek Jacob Catsstraat/Vondelstraat. Aan architect A.K. Bent werd opdracht gegeven voor een ontwerp. Met als resultaat de bibliotheek die u hier op de foto ziet staan. Op 31 mei 1930 volgde de opening en Hengelo was een openbare leeszaal en bibliotheek rijker.

Nu moet u zich de bieb van 1930 niet voorstellen zoals wij die nu in 2020 kennen. Het werd in die tijd beschouwd als een serieuze instelling en het mocht beslist geen gezellige ontmoetingsplek worden waar men de sociale gebeurtenissen kon uitwisselen. Het symbool was dan ook stilte wat op diverse plaatsen via bordjes zichtbaar was. Er liep een bibliothecaresse rond als bewaker. Het was het hardnekkige imago van een ongehuwde bibliothecaresse met het knotje op het hoofd die streng rondkijkend rondliep. Aan haar kon je vragen welk boek je zocht als je dit maar in stilte deed. De bibliothecaresse bracht je het gevraagde boek. Na enige tijd kwam zij terug om te horen of dit de juiste keuze was. Daarna mocht je het boek meenemen met de uitdrukkelijke wens het boek goed te behandelen en een bladwijzer te bebruiken en geen ezelsoren te maken om aan te geven waar je gebleven was. De bibliothecaressen waren in die tijd en eigenlijk nog steeds in grote meerderheid vrouwen. Het waren vrouwen van goede huize met voldoende financiƫle midddelen. Ze wilden zinvol bezig zijn en een goed inkomen was geen voorwaarde. Voorwaarde was dat je een goed geheugen en een duidelijk handschrift had. In die tijd waren er nog geen computers waar je je kaartje in stopte, je geregistreerd was en er een kaartje uitrolde met betrekking tot de uitleentijd. Tot 1950 was de bibliotheek een strenge instelling en hadden velen een gesloten uitleen. Strengheid zat ook in de collectie. Het moesten boeken zijn met literaire werken en populaire wetenschappelijk publicatie. Een eenvoudige roman werd nauwelijks geduld, detectives en andere avontuurlijk boeken in het geheel niet. De oorzaak van deze hoogdrempeligheid was dat de collectie moest voldoen aan de eisen van de subsidievoorwaarden.

De bibliotheek wertrok in 1986 naar een nieuw gebouw aan de Burgemeester Jansenstraat in het pand waar ook het stadskantoor destijds gevestigd was. Omstreeks die tijd zochten verschillende bibliotheken met een neutraal, katholieke en protestant karakter de samenwerking op dat uiteindelijk in 1972 leidde tot een fusie van verschillende organisaties. Teven werd het Nederlands Bibliotheek en Lectuur Centrum (N.B.L.C.) opgericht die de belangen van de bibliotheken behartigde. Vermeldswaardig is het nog dat de R.K. Bib nog jarenlang gevestigd was in de Schalkburgerstraat. De R.K. Bib had een strenge selectielijst van boeken die op de zogenaamde indexlijst stonden. Dit waren boeken die volgens R.K. begrippen niet geschikt waren als leesvoer. Dit veroorzaakte nogal eens onenigheid onder de R.K. lezers die dan juist het bewuste boek in de andere bieb haalden. Sinds 2006 is de bieb gevestigd in de Beursstraat met een filiaal in de Hasseler Es. Men wordt op aanvraag uitstekend geholpen. Aan de wand is een uitgebreide collectie week- en maandbladen voorhanden, waarvan ik de indruk heb dat niet ieder blad gelezen wordt, hetgeen de leiding van de bieb op het idee kon brengen om hierop een besparing aan te brengen.

Tot een volgende keer,
Marinus van Rooy