Niels

Niels van den Berg is zich deze week rot geschrokken. Zijn partij Burgerbelangen Enschede (BBE) won met zeven zetels de verkiezingen en werd de grootste fractie in de Enschedese gemeenteraad. Het is gebruik dat de grootste fractie na de verkiezingen het voortouw neemt bij de collegevorming. Dat staat in geen enkele wet, maar het is een gegeven, dat na elke verkiezing zonder tegenspraak wordt ingevuld. Ook dat is recht. Recht staat niet altijd in een dik boekwerk. Recht is ook recht als het alleen tussen de oren zit. De consequenties voor zijn leventje zijn groot. Je bent lijsttrekker en denkt na de verkiezingen even achterover te kunnen leunen, om te zien hoe een ander aan de slag gaat met het zoeken van een politieke meerderheid voor een nieuw college. En dan kom je tijdens de verkiezingsavond tot de ontdekking dat jij de volgende dag niet kunt uitslapen of de kinderen naar school brengen zoals je had beloofd, maar vroeg op moet want de eerste vergadering is al om negen uur gepland op het stadhuis. Terwijl je ook nog een baan hebt. Om maar te zwijgen over je directe omgeving, want je had alles keurig geregeld en wordt nu geconfronteerd met totale chaos. Niet iedereen is altijd even blij met een politieke loopbaan. Maar voor een politicus geldt meestal, dat de trein die carrière heet, slechts een keer voorbijkomt. Dat is voor Niels nu en dat betekent dat het woensdagavond laat werd, zeker bij BBE, want die hadden wat te vieren, donderdag werden de voorkeurstemmen geteld en bekend gemaakt (D66 kreeg er nog een zetel bij), vrijdag de koppen bij elkaar werden gestoken en zaterdagmorgen de eerste van meer openbare vergaderingen was, waarin alle fracties hun mening geven over de verkiezingen en de gevolgen daarvan voor het nieuwe college. De vergadering van zaterdag ging vooral over de vervolgprocedure en de standpunten over het beleid van de gemeente en de keuze van de wethouders. Niels is namelijk voorstander van een raadsakkoord. Het vorige college werkte met een coalitieakkoord; een dik boekwerk met alle wensen en projecten uitgewerkt, zodat elke wethouder en elke coalitiepartner weet, wat er gevraagd wordt. Een raadsakkoord geeft de mening van de raad op hoofdlijnen weer en laat uitwerking en uitvoering meer aan de wethouders over binnen de door de raad aangegeven kaders. Het grote verschil zit bij de samenstelling van het college. De huidige wethouders zijn voorgedragen door de fracties en zijn meer zetboeren van de partij. Bij een raadsakkoord is die band veel losser en is meer sprake van een klus die gedaan moet worden. Een soort vacature, waarop gesolliciteerd kan worden. Natuurlijk moet ook dit college een meerderheid in de raad hebben, maar de steun aan het college kan per onderwerp verschillen. Niels is na een, zoals hij dat noemde "bizarre" verkiezingsavond, wakker geworden in de bizarre werkelijkheid van de collegevorming. Een werkelijkheid, waarin niet alles is, wat het lijkt te zijn. Waarin vrienden, vijanden blijken te zijn en andersom. Dat is wennen en niet altijd even leuk. Bizar is het zeker.

Jan Visser