Wiegel

In de jaren '80 werkte ik bij de gemeente Leeuwarden als hoofd voorlichting. De drie noordelijke provincies en de drie hoofdsteden werkten toen samen in het Samenwerkingsverband Noord-Nederland. Dit verband bestaat overigens nog steeds. Het voorzitterschap rouleert elk jaar en in dat jaar was de provincie Friesland voorzitter. Dat betekende dat de toenmalige Commissaris van de Koningin van Friesland Hans Wiegel dat jaar voorzitter van het SNN was. Aan de orde was een ingewikkelde uitruil van nieuwe hogescholen, nieuwe wegen, gasopbrengsten en subsidies voor allerlei doelen, zoals voor nieuwbouw musea, orkesten, etc. Een ingewikkelde materie, die uiteindelijk samenklonterde in het "Herenakkoord" waarbij elk SNN-lid iets moest inleveren en iets daarvoor van het rijk terugkreeg. De grote schaakmeester daarbij was Wiegel. Ik heb met verwondering naar hem zitten kijken. Gedurende de vergadering op het Friese provinciehuis over het Herenakkoord waarin de SNN haar visie en strategie bepaalde, zei hij nauwelijks iets. Hij leidde de vergadering, maar dat ging eigenlijk vanzelf. Hij liet iedereen uitspreken, zorgde ervoor dat een ieder ook iets zei, vroeg naar de communicatiestrategie, zei dat hij een conceptpersbericht wou hebben en dat het concept nu klaar moest zijn. Want daar hoefde toch niet veel in te staan, behalve een aantal feitelijkheden en hij kondigde over een halfuurtje een persconferentie af, waarop de journalisten werden gebeld. Die waren vantevoren gewaarschuwd. Na dat een half uurtje kwam de pers de GS-kamer binnen en dat waren er toen nogal wat in Fryslan. Na hun binnenkomst veranderde Wiegel volledig. Hij was vriendelijk, vrolijk, maakte grapjes, voerde het woord, was streng en precies en maakte na een half uur een eind aan de persconferentie en verwees naar de voorlichters: "Die weten mij wel te vinden." De journalisten waren weg, hij ging naar zijn kamer met de lobbyist, want er moest nog het één en ander geregeld worden en vroeg om een Beerenburger op zijn kamer. Een relaxed persoon, die weet wat hij doen en laten moet. Hij heeft nu een column in de Telegraaf, absoluut niet mijn huisblad, maar ik lees wel altijd zijn verhalen; 3 kolommen van boven naar beneden, met een eigen mening, soms ouderwets, maar altijd vanuit een idee, een gedachte. Afgelopen zaterdag was de titel : "Binnenhof bemoei je er niet mee!" Nou dan weet je wel waar het overgaat en wat zijn mening is. Hij schetst het probleem van de Haagse politicus, die zich met de lokale verkiezingen bemoeit. Die man/vrouw komt met de beste bedoelingen binnen en daarna gaat de verkiezingsbijeenkomst over landelijke problemen. Plaatselijke politici vinden dit meestal prima, want dan gaat het tenminste niet over lastige, lokale kwesties. En Wiegel waarschuwt voor de peilingen. Deze peilingen zijn landelijk opgezet en de voorspellingen zijn gebaseerd op de landelijke verkiezingen. Maar dat zijn deze verkiezingen niet en wat landelijk telt, telt niet altijd lokaal. Kortom, je kan er nog geen bal van zeggen. Het kan nog alle kanten op. Wiegel stelt wel dat de grootste invloed de landelijke actualiteit is. Ook de kiezers van de gemeenteraad gaan met de landelijke tendensen mee. Vraagje: Waarom kunnen drie provincies in Noord-Nederland wel samenwerken en 14 gemeenten in Oost-Nederland niet? -Jan Visser